‘Zet kennis BrandweerBRZO-domein in voor veilige energietransitie’

Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, maart 2021

De specialisten industriële veiligheid bij de veiligheidsregio’s hebben een belangrijke rol te spelen bij het waarborgen van de veiligheidsaspecten rond de energietransitie. Want door de sterke opmars van duurzame vormen van energieopwekking en –opslag doen industriële risico’s hun intrede in de stedelijke/gebouwde omgeving en daar hebben de partijen in de energiemarkt nog onvoldoende oog voor. Dat was de kernboodschap van lector energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller tijdens de netwerkdag van het LEC BrandweerBRZO op 11 maart jl. Naar zijn mening zouden de industriële veiligheidsspecialisten aansluiting moeten zoeken bij de Regionale Energie Strategie 2.0. 

Industriële risico’s in de woonomgeving

De uitdaging voor het veiligheidsdomein betreffende de energietransitie is groot, betoogt Nils Rosmuller. Want het Nederlandse klimaatakkoord bevat de ambitie om in 2030 ten minste 35 terawattuur aan elektriciteit duurzaam op te wekken via wind- en zonne-energie op land. Zowel de opwekking als de opslag van die groene stroom levert aandachtspunten op veiligheidsgebied op. Windparken met honderden meters hoge windturbines zullen op land en op zee steeds meer gebied innemen en daken van woon- en bedrijfsgebouwen worden op grote schaal vol gelegd met zonnepanelen. Zonnepanelen leveren extra veiligheidsrisico’s op in de industriële omgeving, vooral als ze worden geïnstalleerd op daken van opslagloodsen met gevaarlijke stoffen of opslagtanks, zoals in toenemende mate gebeurt. Naast de productie en opslag van zonnestroom is ook de opmars van waterstof en biogas als alternatieve brandstoffen een aandachtspunt voor de veiligheidsregio’s. En zelfs een mogelijke grotere rol voor kernenergie met een nieuwe centrale ergens in Nederland is voor sommige politieke partijen geen taboe meer.

Regionale Energie Strategie

“De veiligheidsimpact van de energietransitie beperkt zich niet tot de industriële omgeving”, waarschuwt Rosmuller. “Het gaat veel verder. Met de opmars van hernieuwbare energiebronnen sluipen risico’s die nu vooral kenmerkend zijn voor de industrie ook de stedelijke woon- en werkgebieden binnen. En dat zonder geborgde veiligheid via de Brzo-regelgeving en zonder opgeleide en getrainde operators achter de knoppen en dedicated veiligheidsmanagementsystemen. Die risico’s betreffen onder meer de opslag van duurzaam opgewekte elektriciteit in Energie Opslag Systemen, EOS, met lithium-ion accu’s. Zoals enkele incidenten in het buitenland (Korea, België, VS) al hebben aangetoond, kan een brand in zo’n lithium-ion accustation, of buurtbatterij een grote omgevingsimpact hebben door het vrijkomen van grote hoeveelheden schadelijke stoffen. De spelers in de energiemarkt hebben niet automatisch oog voor dergelijke risico’s. Zij zijn immers geen Brzo-bedrijven en vallen als energieproducenten en netwerkbedrijven onder een ander regelregime. Het is belangrijk dat die bedrijven kunnen beschikken over degelijke veiligheidsadviezen om de introductie van nieuwe energiesystemen veilig te laten verlopen. Mijn advies aan de specialisten industriële veiligheid in de veiligheidsregio’s is dan ook die kennis voor de energietransitie in te zetten, door bijvoorbeeld aansluiting te zoeken bij de Regionale Energie Strategie 2.0.”

Veranderende energiemarkt

De energietransitie zal de energiemarkt op termijn ingrijpend veranderen, voorziet Nils Rosmuller. Het jarenlang centraal aangestuurde elektriciteitsnetwerk met een beperkt aantal grote centrales, zal plaatsmaken voor een fijnmazig netwerk van onderling verbonden lokale en regionale voorzieningen voor duurzame energieproductie. Grootschalige toepassing van lithium-ion opslagsystemen is in die structuur noodzakelijk om de balans tussen vraag en aanbod op ieder moment te handhaven. Tijdens de netwerkdag op 11 maart benoemde Rosmuller een aantal beleidskeuzes die mede het risicoprofiel van de energiemarkt zullen bepalen. Elke keuze heeft gevolgen voor de impact op omgevingsveiligheid en de beheersbaarheid van veiligheidsvraagstukken voor de veiligheidsregio’s. Zo is er de keuze tussen een snelle energierevolutie of een geleidelijke transitie (evolutie) over langere termijn en de keuze tussen centrale overheidsregie en het marktmechanisme bij implementatie van nieuwe energiebronnen. Een andere keuze is: kiest Nederland voor één duurzame energiebron of voor een mix van bronnen, opslag en transport die elk andere veiligheidsaspecten hebben? En is robuuste regelgeving nodig bij het uitrollen van de energietransitie, of is de energiemarkt juist gebaat bij zo min mogelijk belemmeringen om de energie- en klimaatdoelen soepel te realiseren?

Rosmuller: “Voor wat betreft waterstof als energiebron, pleit het veiligheidsdomein voor landelijke regie met duidelijke regelgeving, maar tot dusver zien we vooral projecten die bottom-up in de regio’s plaatsvinden. De veiligheidsregio’s zullen stevig de vinger aan de pols moeten houden om te waarborgen dat er bij de implementatie voldoende aandacht is voor het beheersen van risico’s van nieuwe energiebronnen. Die risico’s moeten worden doorvertaald naar de consequenties voor de incidentbestrijding. De trend voor de komende jaren tekent zich duidelijk af: de nieuwe duurzame Nederlandse energiemarkt zal een brede mix worden van energiebronnen en verschillende methodieken voor transport en opslag, met uiteenlopende veiligheidsrisico’s. Risico’s komen dichter bij de burger. Wat zit er straks in zijn meterkast? Een waterstofaansluiting in plaats van aardgas? Lithium-ion accu’s voor groene stroom? De burgers moeten goed over de veiligheidsaspecten en risico’s van duurzame energie worden geïnformeerd en ook de partijen in de energiemarkt moeten met kennis en deskundigheid worden ondersteund. Daar ligt voor de specialisten industriële veiligheid van de veiligheidsregio’s echt een grote potentiële rol. Ga met elkaar in gesprek over hoe die rol goed kan worden ingevuld.”