Rondetafelgesprekken inspectiepraktijk: Brzo-toezicht op het goede spoor

Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, november 2016

Het Brzo-toezicht is dankzij jarenlange investeringen in kennis en kwaliteit effectiever geworden, toezichthouders worden door bedrijven steeds meer als gezaghebbende gesprekspartner beschouwd en het risicobewustzijn bij Brzo-bedrijven is aantoonbaar gegroeid. Dat zijn enkele conclusies van een serie rondetafelgesprekken met Brzo-toezichthouders die in april hebben plaatsgevonden. De toezichthouders zijn ook van mening dat samenvoeging van alle bij Brzo-inrichtingen betrokken inspectiediensten in één landelijke toezichtorganisatie geen meerwaarde heeft. Beter is het om de ingezette succesvolle lijn van versterking van samenwerking voort te zetten. 

Tevredenheid

De rondetafelgesprekken met toezichthouders en coördinatoren van de Inspectie SZW, BRZO-RUD’s en veiligheidsregio’s werden in opdracht van het ministerie van I&M georganiseerd naar aanleiding van de motie Ulenbelt/Smaling in de Tweede Kamer. De Kamerleden waren bezorgd over mogelijke knelpunten in de Brzo-inspectiepraktijk. In vier ronden werden 19 inspecteurs en negen leidinggevenden van de drie kolommen bevraagd naar hun ervaringen en meningen. Het eindrapport van de rondetafelbijeenkomsten is samen met ‘De Staat van de Veiligheid 2015’ aangeboden aan de Tweede Kamer.

Hoewel de bijeenkomsten ook enkele belangrijke zorgpunten opleverden, waren de uitkomsten toch vooral een teken dat de investeringen in de kennis en kwaliteit van de Brzo-samenwerkingsverbanden, Brzo+ en het impulsprogramma hun vruchten afwerpen. De deelnemers aan de gespreksronden zijn positief over de verbeteringen die het programma BeteRZO in het industrieel veiligheidstoezicht heeft opgeleverd. Ook is er tevredenheid over de Nieuwe Inspectie Methodiek en over de praktische samenwerking tussen de inspecteurs van de veiligheidsregio’s, de Brzo-RUD’s en de Inspectie SZW. De organisatieculturen vullen elkaar volgens de respondenten mooi aan tijdens de inspecties. Wel zouden de inspecties nog meer kunnen worden vormgegeven op gemeenschappelijke doelen. Nu is de praktijk nog dat de inspecteurs wel samen optrekken, maar dat ieder op locatie toch ‘zijn eigen ding doet’. Een kritische kanttekening is dat de verhouding tussen praktisch inspectiewerk en administratieve verwerking uit balans is. Liever zouden de inspecteurs meer tijd feitelijk aan inspectiewerk bij de inrichtingen willen besteden. 

Weinig feeling

Uit de gesprekken kwam verder naar voren dat Brzo-bedrijven in vergelijking met enkele jaren geleden blijk geven van een beter risicobewustzijn en dat zij vaker op eigen initiatief naar de omgeving communiceren over hun risico’s. Maar er zijn uitzonderingen, want er zijn even goed nog reactieve bedrijven die pas in actie komen als zij op tekortkomingen worden aangesproken. Het positieve effect van strafrechtelijke vervolging en strengere sancties op gedrag en cultuur wordt onderkend, maar de inspecteurs zien hierin ook een keerzijde; namelijk het risico dat bedrijven de overheid, dus ook de Brzo-inspecteurs gaan wantrouwen, waardoor de samenwerking weer zou kunnen verslechteren. Men vraagt zich af of beleidsmakers en de politiek zich voldoende van die realiteit bewust zijn. Sowieso vinden de deelnemers dat ‘Den Haag’ weinig feeling heeft met de complexe inspectiepraktijk, dat het veld te weinig invloed heeft op het beleid en dat de totstandkoming van beleid soms erg veel tijd kost.

Op 14 december 2016 heeft de Tweede Kamer een Algemeen Overleg Externe Veiligheid gepland. Dan wordt de Staat van de Veiligheid 2015 behandeld door een afvaardiging van de politieke partijen.