Programmamanager IOV Brian Mo-Ajok maakt overstap naar de Gemeente Schiedam

Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, februari 2019

Bijna vier jaar geleden werd Brian Mo-Ajok binnengehaald bij het Landelijk Expertisecentrum (LEC) BrandweerBRZO als Programmamanager Impuls Omgevingsveiligheid. Nu gaat hij het domein Industriële Veiligheid verlaten en stapt hij per 1 maart over naar de gemeente Schiedam om daar Projectmanager Gebiedsontwikkeling te worden. Collega Mieke van Alphen heeft hem gevraagd hoe hij die vier jaar heeft beleefd en wat hij zijn opvolger wil meegeven. Brian of Mo, zoals de meesten hem kennen, heeft vooral genoten van de ‘vibe’ die het programma hem geeft. Hij noemt de trein zijn kantoor waarin hij bijna dagelijks onderweg was naar een van de landsdelen of overleggen met diverse overheden.

Hoe heb jij je rol als programmamanager IOV ingevuld?

Als programmamanager ben je eigenlijk bijna dagelijks onderweg. De dagen dat ik op kantoor ben houd ik mij vooral bezig met administratieve taken en financiën, zoals verantwoording naar de provincie Zuid-Holland en veelvuldig overleg met de controller. En heel veel sparren met LEC-collega’s Mieke, Jan en Erwin.

Maar meer dan helft van de tijd vormt de NS mijn kantoor. Wekelijks is er wel een overleg gepland door ministeries (vooral IenW), provincies en steunpunt omgevingsdiensten (OD’s). Vooral Utrecht is overlegstad. Daarnaast hadden sidekick Leonie (Mentink red.) en ik maandelijks overleg over de voortgang. Meestal combineerden we dat met een Brzo-inspecteursoverleg binnen één van de landsdelen, mijn favoriete overleggen vanwege de ontwikkelingen en de ‘vibe’. verder had ik veelvuldig 1 op 1 contact met de programmamanager OD’s en Marlouce Biemans die de algehele coördinatie deed namens het Rijk: deze taak is belegd bij de provincie Zuid-Holland. Een nieuwe ontwikkeling was dat ik driemaandelijks een meeting met Cindy Gielkens had om te verkennen op welke manier de GGD en Brzo-samenwerkingsverbanden binnen de Omgevingswet samen kunnen optrekken. Tot slot had ik regelmatig ontmoetingen met vertegenwoordigers vanuit bijvoorbeeld brancheorganisaties VNO-NCW, VNCI en VOTOB om samen na te denken hoe we industriële veiligheid naar een ander niveau zouden kunnen brengen. Kortom, het is ’n top job! Ik ben trots dat ik deel van het LEC en de zes landsdelen heb mogen zijn. Hopelijk heb ik daaraan een steentje mogen bijdragen.

Wat geef je je opvolger mee?

Ik geef mijn opvolg(st)er mee om bovenal te genieten van de vibe die dit programma met zich meebrengt. Het begint met luisteren. Wat leeft er onder de landsdelen? Welke strategische agenda’s hebben de belangrijkste stakeholders in onze omgeving? Welke ontwikkelingen en opgaven wachten de veiligheidsregio’s, de gemeenten, provincies en ’t Rijk. Kijk vervolgens waar veiligheidsregio’s een rol kunnen/moeten spelen en denk na over de wijze waarop. Bespreek die vooral met de zes Brzo-coördinatoren van de samenwerkingsverbanden. Tot slot dienen urgente aspecten bij onze directeuren, maar net zo goed bij ons ministerie van JenV, te beklijven. Kortom, luisteren en daarna pas aan de slag.

Zijn we als BRZO-veiligheidsregio’s uit de kinderschoenen gegroeid?

Als Brzo-landsdelen doen we volop mee en zijn we echt gegroeid. Onze coördinatoren en enkele van hun directeuren/afdelingshoofden zijn zichtbaar op zowel operationele als strategische vraagstukken. De komst van de Omgevingswet kent vooral bij de (advisering) vergunningverlening nog een stevige opgave. Dat vraagt om enige aandacht, omdat het LEC BrandweerBRZO vaak een grotere focus op toezicht kent. Wat heel positief is binnen de groep van zo’n 60 VTH-medewerkers, is elkaar makkelijk vinden. En we zijn ook transparant over onze manier van werken. Een voorbeeld is dat Joram Gielbert (coördinator Oost 5) een jaar geleden de landsdelen heeft geaudit. En Linda van de Ven (Coördinator Brabant) vervolgens zijn landsdeel met het hare heeft vergeleken. Dat is volwassen worden. Klaar voor de volgende fase.

Wat trof je aan in het land?

Toen ik begon als programmamanager, hadden al zoveel mensen geïnvesteerd in het LEC BrandweerBRZO. Echter, het gegeven dat het LEC een samenwerking was tussen ‘Arnhem’ en ‘Rijnmond’, zorgde bij sommige landsdelen tot enige sceptische geluiden. Er leefde de veronderstelling dat 010 ‘even’ zou bepalen hoe de IV wereld in Nederland eruit zou komen te zien. Ik durf nu te stellen dat dit, gezien de wijze waarop we het programma IOV met elkaar invullen, waarbij maximaal invloed is vanuit de zes samenwerkingsverbanden, geen rol meer speelt. We zijn met z’n allen het LEC en mijn kantoor was haast dagelijks een NS- of Arriva trein of een ruimte bij één van de landsdelen waarin ik aansloot.

Hoe kan de samenwerking nog beter?

De samenwerking zou een impuls krijgen, als we naar rato kenniscapaciteit zouden vrijmaken om een kwaliteitsslag te maken. Een voorbeeld daarvan is Tehila Koblenz (Noordwest). Die doet al enige jaren zulk nuttig werk, waar straks het hele land profijt van heeft. We zouden met elkaar het lef moeten hebben, om voor het ontwikkelen van instrumentaria en/of leerarena’s t.b.v. onze VTH-taken, drie of vier mensen (1,5 tot 2 fte) voor twee jaar vrij te maken om onze inspecteurs en vergunningverleners van alle expertise te voorzien. Dat zie ik nu bij (I)SZW gebeuren.

En waar ligt de toekomst voor het domein industriële veiligheid?

Zoals sommigen van jullie weten ben ik enige tijd persvoorlichter geweest. Een van de doodzonden is de term ‘geen commentaar’. Ik neig namelijk naar deze woorden, als het gaat om deze keuze. Om mijn woord te houden, vertel ik het volgende. Het Brzo-werkveld betreft circa 400 bedrijven. Dat lijkt daarmee een onderwerp voor de happy few. Onlangs las ik de ontwikkelagenda van de Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR). Daarin werd beschreven dat onze prioriteiten konden worden verdeeld in collectieve – en coalitieonderwerpen. Ik onderschrijf die verdeling. Dat gezegd hebbende, zijn er onderdelen die haast generiek zijn, dus voor ons gehele collectief. De coalitie thema’s zijn er slechts voor de regio’s die met dit onderdeel aan de slag gaan, waar bij andere regio’s dit nauwelijks speelt, wat geheel legitiem kan zijn. Voor welk orgaan ik zou pleiten (RBC of RDVR) is niet relevant. Wat wel van belang is zijn de volgende aspecten. We hebben straks te maken met maatschappelijke opgaven zoals (collectief) energietransitie, klimaatadaptatie, risicorelevante bedrijven, circulaire economie en niet te vergeten de Safety Delta Nederland. De vraag die beantwoord dient te worden, is hoe wij als veiligheidsregio’s zijn aangehaakt bij de EU, verschillende ministeries, het IPO, provincies, VNG en VNO-NCW? Wie en welke platforms zijn nu al aan het pleiten voor onze zogeheten Unique Selling Points, van de GHOR, meldkamer en brandweer en veiligheidsregio’s? Welke plaats hebben deze onderwerpen al gekregen bij de strategische agenda van het RBC en RDVR? Het oppakken van deze items als collectief of coalitie is de volgende stap. Dit moeten we doen met visie, lef en omgevingsbewustzijn