PGS 15 adviezen: recente voorbeelden uit de praktijk
Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, april 2020
Het LEC BrandweerBRZO is nauw betrokken bij de totstandkoming van diverse PGS-richtlijnen. Soms door actieve deelname aan een van de PGS-werkgroepen, soms door medewerkers die fungeren als kritische ‘sparringpartners’. Vanwege deze betrokkenheid kloppen de veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten regelmatig aan bij het LEC BrandweerBRZO met adviesvragen over bijvoorbeeld de PGS 15 of de PGS 29. Enkele recente PGS 15 adviezen maken duidelijk hoe specifieke situaties rond opslag voor gevaarlijke stoffen in gebouwen worden beoordeeld en hoe de balans tussen risico’s en maatregelen wordt afgewogen.
I. WBDBO reductie door blussysteem
De PGS 15 gaat uit van een tweezijdige WBDBO (van buiten naar binnen én van binnen naar buiten) van 60 minuten. Die brandweerstand kan op twee manieren worden ingevuld. Ten eerste met brandwerende bouwdelen en ten tweede met afstand tussen de opslag en andere bebouwing. Bij de keuze voor een afstandsmaatregel staat vijf meter gelijk aan 30 minuten brandwerendheid en tien meter aan 60 minuten. Omdat het gaat om opslag van gevaarlijke stoffen, vinden we in de PGS 15 dat WBDBO (ingevuld door brandwerende muren en/of afstand) en het aanbrengen van blussystemen geen vervanging kunnen zijn voor elkaar. Een blussysteem is een afzonderlijke, onafhankelijke ‘line of defence’. Dus een sprinklerinstallatie als gelijkwaardigheid vanuit de bouwregelgeving voor bijvoorbeeld een groot brandcompartiment, óf een blusinstallatie die vereist is bij beschermingsniveau 1 van de PGS 15, betekent niet dat de vereiste WBDBO omlaag kan. In de praktijk levert een blussysteem natuurlijk wel een risicoreductie op, waar in de beoordeling van een situatie rekening mee kan worden gehouden.
II. Blussen vs. beheersen
Een sprinklerinstallatie is over het algemeen een brandbeheersend systeem en geen blussend systeem. ESFR sprinklers en/of sprinklers met schuimtoevoeging worden over het algemeen wel als ‘blussend’ gezien, mede afhankelijk van de opgeslagen stoffen. Als vanuit de PGS 15 beschermingsniveau 1 is vereist, dan moet het toegepaste systeem een blussend systeem zijn. Het verschil tussen beheersen en blussen lijkt een nuance, maar er zijn wezenlijke verschillen, vooral bij toepassing in PGS 15 loodsen. Een blussend systeem zorgt er zelfstandig voor dat de brand (in korte tijd) dooft. Een beheersend systeem heeft als doel te voorkomen dat een brand groter wordt. Bij een beheersend systeem is dus een inzet van de (bedrijfs- of overheids-)brandweer nodig.
Beschermingsniveau 1 is het hoogste beschermingsniveau van de PGS 1. Dat wil zeggen dat we het als samenleving niet acceptabel vinden dat het compartiment vol gevaarlijke stoffen uitbrandt. Een eventuele brandweerinzet zou er dus bij een beheersend systeem alsnog op gericht moeten zijn om de brand te blussen. Maar van brandweerpersoneel mag simpelweg niet verwacht worden dat zij hun leven op het spel zetten door een brandende PGS-loods in te hollen, omdat de eigenaar gekozen heeft voor een beheersend systeem in plaats van het vereiste blussende systeem. Daarom stellen wij deze eis uit de PGS 15 over het algemeen ook vrij hard. Het is goed om deze uitleg mee te nemen in gesprekken met bedrijven, bevoegde gezagen of andere partijen. Dan begrijpen zij het belang van een blussend systeem beter.
III. Bereikbaarheid van opslagen <10 ton
In een van de voorlopers van de PGS 15, de CPR 15-1, was de regel dat één van de muren van een PGS-kluis een buitenmuur met een deur moest zijn. Deze regel komt niet meer terug in de PGS 15, behalve bij hoofdstuk 6 over gasflessen. Het doel is uiteraard herkenbaarheid en bereikbaarheid. Met een deur naar de buitenlucht is het mogelijk om vanaf een veilige locatie een brandweerinzet te doen en met bijvoorbeeld een monitor/straatwaterkanon de brand te blussen (afhankelijk van de opgeslagen stoffen). Dat wordt lastiger als de PGS kluis (of meerdere kluizen!) in een andere ruimte staat, waar ook nog de nodige activiteiten plaatsvinden. Denk daarom goed na over de locatie van de PGS- opslag en over de vraag of een brandweerinzet mogelijk is en hoe die eruit zou kunnen zien. Wees ook helder over een eventueel afbrandscenario als de opslagsituatie een veilige brandweerinzet onmogelijk maakt.
IV. Eén grote opslag of meerdere kleine opslagen
Is één grote opslag veiliger dan meerder kleine opslagen of andersom? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden en is sterk situatieafhankelijk. Uit financieel oogpunt zal een ondernemer soms kiezen voor één kluis in plaats van meerdere. Anderzijds kunnen meerdere kluizen een goedkoper alternatief zijn dan één kluis, waarbij beschermingsniveau 1 met een automatisch blussysteem moet worden toegepast. Met meerdere kleine opslagen is het effect van een brand over het algemeen natuurlijk beperkter, ervan uitgaande dat de kasten en kluizen en hun inhoud voldoen aan de PGS 15. Ook daarbij speelt bereikbaarheid een rol. Als niemand kan ingrijpen omdat de brandende kluis niet bereikbaar is, zal de brand zich alsnog uitbreiden. Een grotere opslag met wellicht extra maatregelen kan dan een betere oplossing zijn. Ook qua overzicht kan één grotere opslag handiger zijn, maar een en ander zal ook samenhangen met wat voor de bedrijfsvoering wenselijk is.
V. PGS eisen en ruimtelijke veiligheid
We kijken anders aan tegen gevaarlijke stoffen in een industriegebied dan in een woonwijk. We zullen dus makkelijker ‘ja’ zeggen tegen een PGS 15 loods op de Maasvlakte, dan vlakbij een flat of een kinderdagverblijf. Dit zijn afwegingen die we moeten maken in het domein van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In een bestemmingsplan kan de gemeente nadenken over de vraag of dergelijke activiteiten nabij een woonwijk wenselijk zijn. In een vergunning zouden we aanvullende maatregelen kunnen adviseren om de zelfredzaamheid voor burgers in de omgeving te bevorderen.
We kunnen echter niet, zonder ruzie te krijgen met de Inspectie Leefomgeving en Transport, afwijken van de PGS 15 (of andere PGS richtlijnen) omdat een PGS opslag midden in een industriegebied ligt. De eisen uit PGS richtlijnen vormen de basis die in principe geldt voor alle bedrijven in Nederland die gevaarlijke stoffen opslaan. Volgens de PGS 15: 2016 kan afwijken altijd, maar hier hoort wel een goede motivatie bij. Ook als keurig aan de eisen uit de PGS 15 wordt voldaan, mag een gemeente zich best afvragen of een loods met gevaarlijke stoffen, waarvoor beschermingsniveau 2 a van toepassing is (afbrandscenario), nabij een woonwijk wel zo’n goed idee is.
Frank Lelieveld neemt namens Brandweer Nederland deel aan de PGS 15 werkgroep. Voor vragen over de PGS 15 kunt u hem benaderen. Verder kunt u uw vragen m.b.t. het vakgebied industriële veiligheid stellen aan het Kennisplein van het Instituut Fysieke Veiligheid.