LEC BrandweerBRZO bepleit Europese subsidie voor F3-schuimtesten
Het LEC BrandweerBRZO heeft bij de European Chemicals Agency (ECHA) gepleit voor financiële middelen om praktijkonderzoek naar toepassing van fluorvrije schuimsoorten bij grote industriële plasbranden mogelijk te maken. Het LEC heeft bij ECHA nogmaals benadrukt dat er nog geen bewezen effectieve alternatieven voor fluorhoudend schuim zijn voor plasbranden met een oppervlakte van meer dan 500 vierkante meter. Het stimuleren van praktijkonderzoek naar de bruikbaarheid van fluorvrije (F3) schuimmiddelen, zou daarom deel moeten uitmaken van het Europese traject om het gebruik van schadelijke fluorverbindingen de komende jaren uit te bannen.
Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, september 2020
De bief aan ECHA is begin augustus verstuurd en volgde op een voorstel van Duitsland aan de Europese chemiewaakhond om blusschuim en andere producten met PFHxA-fluorverbindingen te verbieden. Het Duitse voorstel is eerder dit jaar bij ECHA ingediend, terwijl er al een Europees traject loopt met als doel PFAS fluorverbindingen uit te faseren. Zowel PFAS als PFHxA komen voor in blusschuim. In de brief van 4 augustus heeft het LEC gevraagd beide trajecten samen te voegen tot één overkoepelende beperking voor de genoemde fluorverbindingen. ECHA heeft hierop geantwoord dat het beperkingsvoorstel voor PFHxA al is ingediend en wordt beoordeeld door ECHA commissies. Het PFAS-beperkingsvoorstel bevindt zich nog in de planningsfase. Het is de taak van ECHA om wetenschappelijke adviezen uit te brengen over de ingediende beperkingsvoorstellen. Een mogelijke fusie van afzonderlijk ingediende beperkingsvoorstellen valt buiten haar bevoegdheden.
In haar antwoordbrief van 27 augustus, stelt ECHA verder dat het stimuleren van onderzoek naar de bruikbaarheid van F3-blusschuim voor grote plasbranden evenmin tot haar bevoegdheden behoort. Wel geeft het Europese agentschap aan nog nader te zullen kijken naar de kanttekeningen en bezwaren die het LEC plaatst bij de aankomende ban op PFAS en PFHxA. Een meer gedetailleerd antwoord van ECHA wordt in december verwacht. Alle reacties worden gepubliceerd op de website van ECHA.
Beleidsmedewerker Jan Meinster van het LEC BrandweerBRZO had iets meer verwacht van de eerste reactie van ECHA. “Naar ons gevoel hadden we namens de industriële brandweerwereld een legitieme vraag. De brandweer en de industrie onderkennen het belang van beperking van het gebruik van schadelijke fluorverbindingen. Daarom zijn we voorstander van de toepassing van fluorvrije schuimsoorten voor brandscenario’s waarvoor die even effectief zijn als fluorhoudend schuim. In de praktijk schakelen de veiligheidsregio’s al over naar gebruik van deze F3-schuimmiddelen. Ook voor oefendoeleinden wordt fluorhoudend schuim al niet meer gebruikt. Een knelpunt zijn tot op heden de grote en lastig bereikbare vloeistofbranden over grotere oppervlakten, in opslagtanks en tankputten. We hebben geprobeerd ECHA te doordringen van het belang van een ontheffing van het verbod op PFAS en PFHxA, totdat een aantoonbaar effectief alternatief blusmiddel is gevonden. Wij hebben aangedragen om voor toepassing bij de grootste plasbranden, onder voorwaarden, voor een nader te bepalen periode op een aantal strategische locaties in Nederland voorraden PFAS-schuimmiddelen toe te laten. Voorwaarden kunnen zijn: het verwijderen van verontreinigingen na blussing en gebruik in gebieden met opvang (contained area). Ondertussen kan gewerkt worden aan ontwikkeling en testen van bruikbare alternatieve blusmiddelen. Op deze voorstellen heeft ECHA nog geen reactie gegeven.”
Het kernprobleem is volgens Jan Meinster dat er tot op heden geen goed onderbouwde praktijktesten zijn die de bruikbaarheid van F3-schuimsoorten op grote plasbranden staven. Waarschijnlijk zijn de hoge kosten van dergelijke praktijkonderzoeken, in combinatie met het verkrijgen van toestemming van de autoriteiten, een drempel voor de industrie. Daarom zou het LEC BrandweerBRZO graag zien dat degelijk en kwalitatief onderzoek en praktijkexperimenten worden gestimuleerd met een financiële bijdrage van de EU. Meinster: “Naar mijn mening kun je niet als Europese wetgever het gebruik van een aantoonbaar noodzakelijk product voor industriële veiligheid beperken en verbieden en het onderzoeken van alternatieven vervolgens eenzijdig aan de markt overlaten. Als er belemmeringen zijn voor het doen van praktijkonderzoek, mag Europa zich ook inspannen om die belemmeringen weg te nemen en onderzoek naar bruikbare alternatieven mogelijk te maken.”
Niet alleen het LEC BrandweerBRZO heeft het Europese chemieagentschap geadresseerd over het PFHxA- en PFAS-verbod. Namens de Nederlandse industrie werken de industriekoepels en -bedrijven VOTOB, VNCI en VNPI, VOPAK, EXXON, Deltalinqs en de Gezamenlijke Brandweer Rotterdam aan een gezamenlijke brief van soortgelijke strekking. De bedrijven en koepelorganisaties tonen hiermee aan constructief te willen meedenken en meepraten over alternatieven voor het gebruik van fluorhoudende schuimsoorten.
“Volgend jaar gaat het LEC BrandweerBRZO, op verzoek van de BRZO-coördinatoren in de regio’s, werken aan het bundelen van kennis over blusschuim en het opstellen van kennisdocumenten hierover, voor advisering en inspectie”, vertelt Meinster tot slot.