Ammoniumnitraat in Nederland in beeld

Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, oktober 2020

De explosie van bijna 3000 ton ammoniumnitraat in de haven van Beiroet op 4 augustus 2020, heeft zijn effect op het Nederlandse veiligheidsdomein niet gemist. De ramp was voor GroenLinks reden om Kamervragen te stellen aan minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. Mede naar aanleiding van het feit dat eind augustus een schip met duizenden tonnen ammoniumnitraat in de Rotterdamse haven had aangemeerd. Hoe zit het eigenlijk met de risico’s van ammoniumnitraat in Nederland? De BrandweerBRZO-regio’s inventariseerden opslaglocaties in ons land en brachten de risico’s in kaart.

De strekking van de Kamervragen was of het Rotterdamse havengebied en directe omgeving wel of geen onacceptabel veiligheidsrisico hadden gelopen door het bezoek van een vrachtschip met duizenden tonnen ammoniumnitraat aan boord. Het schip meerde af in de Merwehaven tussen Schiedam en Rotterdam. Het ammoniumnitraat was niet voor Nederland bestemd; het schip deed alleen de Rotterdamse haven aan om enkele containers over te laden. GroenLinks Kamerlid Suzanne Kröger vroeg zich af of het verantwoord was het schip toe te laten tot de haven, hoe het zit met de vergunningverlening en regels voor opslag en vervoer van de stof in Nederland en hoe groot de schadecirkel bij een eventuele ontploffing van het schip had kunnen zijn.

Het geruststellende antwoord van de minister was dat het ammoniumnitraat aan boord van het bewuste schip een zodanige samenstelling had, dat explosiegevaar niet aan de orde was. Van onacceptabele veiligheidsrisico’s als gevolg van afmeren in de haven was dus geen sprake. De minister lichtte toe dat voor het vervoer van ammoniumnitraat en soortgelijke stoffen strenge internationale veiligheidsregelgeving bestaat. De Brzo-regelgeving is niet van toepassing op vervoer van ammoniumnitraat, tenzij een schip of andere vervoersmodaliteit zich bevindt op een industrieel object waarop het Brzo van toepassing is. In Nederland zijn verschillende locaties waar kleinere of grotere hoeveelheden ammoniumnitraat liggen opgeslagen. Zo heeft Yara, de eigenaar van het bewuste schip, een vestiging in Vlaardingen, met vergunning voor een opslag van 35 ton ammoniumnitraathoudend kunstmest in categorie 4 (potentieel explosief). Voor die opslag is de PGS 7 (‘Vaste minerale anorganische meststoffen – Opslag’) van toepassing. Ook op een beperkt aantal andere plaatsen in Nederland, onder andere in Dordrecht, Sluiskil en Geleen, zijn opslagvoorzieningen voor ammoniumnitraat.

Antoon Kleijne is BrandweerBRZO-coördinator in Brabant. Hij zocht kort na de verwoestende explosie in Beiroet contact met zijn netwerk en met de omgevingsdienst, om zicht te krijgen op eventuele risico’s rond ammoniumnitraat in zijn werkgebied. “Bij de eerste berichten over de ramp in Beiroet schoten mij direct eerdere casussen in gedachten, zoals de explosies in de Chinese havenstad Tianjin in 2015 en in Toulouse in 2001. In alle gevallen was sprake van verwoestende effecten in een groot gebied. We zijn zo snel mogelijk gaan inventariseren of er in Brabant ook bedrijven zijn die met de stof werken of deze in opslag hebben. Daarbij ging het ons vooral om de zogenaamde klasse 4 van de stof, de variant die gevoelig is voor detonatie. Met de inventarisatie anticipeerden we op verwachte vragen van besturen van veiligheidsregio’s en de politiek. In de Brabantse veiligheidsregio’s blijkt geen sprake van grote omgevingsrisico’s. Er is één bedrijf dat ammoniumnitraat in opslag heeft, maar in opgeloste vorm. Daardoor is het niet explosief. Met die informatie konden we bestuurders en andere maatschappelijke partijen geruststellen. De Kamervragen naar aanleiding van het schip in de Rotterdamse haven, belichten ook de situatie rond transportactiviteiten. Die zijn inderdaad niet Brzo-plichtig, maar voor vervoer over land en water geldt wel andere strenge regelgeving, zoals de ADR. Cruciaal voor risicomanagement en incidentbestrijding is dat veiligheidsregio’s toegang hebben tot informatie van vervoerders, over de aard en hoeveelheid vervoerd ammoniumnitraat.”

Piet Tolsma, beleidsadviseur risicobeheersing bij Veiligheidsregio Groningen, kent vanuit zijn eerdere loopbaan in de chemische industrie de eigenschappen van ammoniumnitraat. In zijn ogen is er voor het Nederlandse Brzo-netwerk alle reden om alert te zijn op risico’s van opslag van ammoniumnitraat, ook al komt de meest reactieve variant van de stof in ons land nauwelijks voor.

“De diverse klassen ammoniumnitraat die in Nederland en andere Europese landen tegenwoordig worden gebruikt als meststof of als grondstof voor explosieven, zijn zodanig stabiel dat ze onder normale omstandigheden niet explosief zijn. Maar ammoniumnitraat is een heel complexe stof, die in langdurige opslag, onder andere door temperatuurschommelingen, andere eigenschappen kan krijgen. Inwerking van verontreinigingen met organische stoffen, zoals brandstof, kunnen dat proces stimuleren. Dan is het mogelijk dat ook een minder reactieve variant van de stof toch eigenschappen ontwikkelt waardoor het onder bepaalde condities, zoals brand in de opslag, kan detoneren. Opslag bij bedrijven die ammoniumnitraat verwerken, valt onder het reguliere Brzo-toezicht, dus die risico’s hebben we goed in beeld. Maar een vraag die mij bezighoudt is: hebben we goed zicht op ‘vergeten’ opslaglocaties waar misschien nog oude voorraden liggen opgeslagen, die niet meer verhandeld kunnen worden? Ook in tijden van economische crisis, zoals nu, is er kans dat chemische producten langer in opslag blijven, omdat er geen afzetmarkt is. Dat is iets waar we in onze industriële toezichtrol scherp op moeten zijn. Wellicht zouden we eens actief moeten inspecteren op dergelijke situaties. Het zullen uitzonderingen zijn, maar ze kunnen wel risico opleveren als ammoniumnitraat in een langdurige opslagsituatie onstabiel wordt. De ramp in Beiroet heeft ons in dat opzicht wakker geschud.”

Link naar de door staatssecretaris Van Veldhoven beantwoorde Kamervragen over het vervoer van ammoniumnitraat door schepen.