Casus North Refinery: pas op voor valkuil bij bedrijfsfaillissement

Nieuws van het LEC BrandweerBRZO, juni 2018

Een kale grasvlakte op het industrieterrein van Delfzijl markeert de plek waar tot drie jaar geleden olieverwerkend bedrijf North Refinery actief was. In 2016 ging de onderneming failliet, terwijl diverse overheidsinspecties verscherpt toezicht uitvoerden en er bovendien ook een strafzaak tegen het bedrijf liep wegens afvalstoffenfraude. Erric Vorstman, Brzo-coördinator Noord, was namens Veiligheidsregio Groningen lang bij het dossier betrokken. Hij signaleert dat het faillissement van de olieverwerker de verschillende overheden met de nodige problemen opzadelde, zoals hoge kosten voor het opruimen van gevaarlijke stoffen op het terrein. Een terugblik op een intensieve periode met een bedrijfsfaillissement als valkuil voor de betrokken overheden.
 
De Inspectie Leefomgeving en Transport, de Inspectie SZW, Veiligheidsregio Groningen en de Provincie Groningen als bevoegd gezag, gingen over tot verscherpt toezicht na een reeks klachten en overtredingen bij North Refinery. Het bedrijf overtrad de milieuregels en vond het Openbaar Ministerie op zijn pad omdat gereinigde afgewerkte olie te veel chemische afvalstoffen bevatte en niet voldeed aan de nationale standaards voor hergebruik. Ook waren er klachten over stankhinder. De provincie maakte schriftelijke afspraken met de veiligheidsregio over de aanpak van het verscherpt toezicht en de informatieverstrekking aan de betrokken besturen. Die vastgelegde afspraken vormden een belangrijk houvast bij de uitvoering van het verscherpt toezicht.

Vorstman: “Verscherpt toezicht was een terechte en noodzakelijke actie, vanwege de risico’s voor het milieu, veiligheid van medewerkers en de externe veiligheid. Zo was ons niet duidelijk onder welke categorie de opgeslagen oliën vielen, wegens gebrekkige administratie door het bedrijf. Uiteindelijk bleek de aard van de opgeslagen vloeistoffen zodanig te zijn dat de opslagtanks dienden te worden voorzien van koel- en blusinstallaties.”

Het bedrijf werkte goed mee en bracht de geëiste voorzieningen en verbeteringen aan. Die inspanningen leken hun vruchten af te werpen. Maar North Refinery kwam in de problemen, naar eigen zeggen vanwege de lage olieprijzen. Geleidelijk vertrokken steeds meer medewerkers, waardoor de toezichthouders regelmatig met nieuwe tijdelijke functionarissen te maken kregen, waarmee de communicatie moest worden hersteld. Uiteindelijk werd de financiële situatie van het bedrijf zodanig dat het in 2016 failliet werd verklaard.

Zaken doen met curator

Vorstman: “Toen werden we als gezamenlijke overheden met een nieuwe situatie geconfronteerd. Een stilgelegd bedrijf met nog heel veel gevaarlijke stoffen in leidingen en tanks, waarvoor de directe verantwoordelijkheid niet langer lag bij de bedrijfsdirectie. Plotseling moest de provincie als bevoegd gezag zaken doen met de curator en de rechter om een stabiele en veilige situatie op het bedrijfsterrein en voor de omgeving te waarborgen. En dat ging beslist niet soepel. Zo gaf de curator aan geen geld te hebben voor het legen van tanks met afgewerkte olie en chemicaliën en voor het oplossen van risicovolle lekkages op het terrein. Het gevolg was dat het vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk legen en schoonmaken van tanks en leidingen in opdracht van de provincie werden uitgevoerd. De provincie nam daarmee de verantwoordelijkheid over en betaalde de kosten voor het opruimen zelf. Maar bij de curator kwam de provincie vervolgens beslist niet bovenaan het lijstje schuldeisers te staan. Onze les was dat we bij een faillissement van een bedrijf onder verscherpt toezicht als gezamenlijke overheden met de rug tegen de muur staan. Een ongewenste situatie.”

Hotline met repressieve dienst

Het faillissement leidde tot een qua externe veiligheid en incidentbeheersing moeilijk beheersbare situatie, omdat de status van regel- en veiligheidssystemen na de stillegging onduidelijk was. Het toenemend gevaar van lekkage van sterk riekende afvalstoffen met overlasteffecten ver buiten het terrein, was voor de veiligheidsregio een ‘game changer’ en technische informatie werd vertaald naar bestuurlijke overwegingen voor te nemen maatregelen. Daarbij was juridische ondersteuning van de veiligheidsregio en de provincie een belangrijke factor.

Erric Vorstman verduidelijkt de ontstane situatie: “Op sommige momenten was er geen stroom meer op het terrein, waardoor onduidelijk was of veiligheidssystemen en automatische blussystemen nog wel functioneerden. Die onzekerheid had ook gevolgen voor de repressieve dienst van de brandweer. Konden zij bij een melding van brand of een ander incident nog wel verantwoord optreden op het terrein? We hadden in die periode voortdurend een hotline met de verantwoordelijke clustercommandant om hem continu op de hoogte te houden van de situatie. Zo kon de brandweer haar uitruk- en inzetprocedures steeds aanpassen aan de veranderende situatie op het bedrijfsterrein.”

Alleen verliezers

Erric Vorstman omschrijft het project verscherpt toezicht op North Refinery als een heel intensieve periode voor alle betrokken toezichthoudende diensten, waarbij het faillissement een forse complicatie was bij het waarborgen van een stabiele en veilige situatie. “De situatie bij het bedrijf was over een langere periode zodanig dat er geen andere optie was dan verscherpt toezicht. Uiteindelijk hebben we gehandeld in het belang van de veiligheid van de werknemers, de omgeving en het milieu. Voor ons als veiligheidsregio is het dossier North Refinery nu gesloten, want het bedrijf is inmiddels volledig gesloopt. Je hoopt dat verscherpt toezicht als resultaat heeft dat het bedrijf tekortkomingen oplost en weer compliant wordt met de regelgeving, zodat het zijn bedrijfsprocessen verantwoord kan voortzetten. Bij een faillissement zijn er alleen maar verliezers. Ook het bevoegd gezag, dat de kans loopt zelf op te moeten draaien voor kosten die noodzakelijk zijn voor de veiligheid, maar die niet gedekt worden door het bedrijf en zijn curator. Deze ervaringen leren ons dat we als overheid bij een bedrijf dat het risico loopt failliet te gaan zorgvuldig moeten opereren. En ook dat toezicht en handhaving een zeer serieus te nemen traject is en dat aan ‘gedogen’ aanzienlijke risico’s kunnen kleven voor bevoegde gezagen.